Wat zien duiven?
Als mensen zijn we geneigd te denken dat de realiteit, zeg maar de fysieke werkelijkheid, er voor alles en iedereen hetzelfde
uitziet. Maar is dat wel zo? Fenomenen als kleurenblindheid illustreren bijvoorbeeld dat een afwijking aan het gezichtsapparaat de werkelijkheid er voor een stuk anders doet uitzien. En hoe zit
dat met dieren? Zien zij hetzelfde, zien ze even goed, minder goed of zelfs beter dan wij? Tot de jaren ‘70 van vorige eeuw dachten onderzoekers gemakshalve dat dieren ongeveer hetzelfde zien als
wij, maar sindsdien is er op dat vlak heel wat verhelderend onderzoek verricht.
Houd u klaar voor een paar verrassingen, want misschien ziet de werkelijkheid er voor onze duiven helemaal anders uit dan wij denken...
Filosofisch
Op het gevaar af van wat te filosofisch te worden kunnen we ons al de vraag stellen of wat wij zien wel de echte werkelijkheid is... Dezelfde vraag geldt trouwens
voor het horen, ruiken enz... Een bekend raadsel uit het zen boeddhisme stelt het zo: als er in het woud een boom omvalt en niemand hoort het, is er dan wel het geluid van een vallende boom...?
Een doordenker.
Maar om terug te keren naar het ‘zien’:
bestaat er wel iets als een regenboog? Met zijn allen kijken we bewonderend naar de prachtige kleuren van de regenboog wanneer we de zon in onze rug hebben en het
in de verte ergens regent, maar als je je snel naar die regenboog haast, blijkt daar enkel regen te zijn, geen boog... Om maar te zeggen dat alles wat wij “zien” op de keper beschouwd enkel een
spel is van licht dat op ons netvlies valt. Zonder licht zien we overigens niets, maar dat wist u al.
Licht
Het valt buiten het bestek van dit artikel om diepgaand de vraag te stellen wat licht eigenlijk is. Maar toch moeten we voor het vervolg van dit verhaal een paar basisbegrippen toelichten. Licht zoals wij het zien, plant zich voort met een golfbeweging en dat aan de onvoorstelbare snelheid van zowat 300.000 km per seconde. Sneller kan niet, een beetje trager eventueel wel als het licht door een vertragend medium “gebroken” wordt. Maar ons interesseert nu vooral die golfbeweging. Golven worden bepaald door de golflengte en de frequentie en die beide waarden horen eigenlijk samen: een langere golf zal minder vaak op en neer gaan in dezelfde tijdsspanne dan een korte. Het aantal keer dat een golfje op en neer gaat per seconde noemen we de frequentie. En bij zichtbaar licht is die frequentie nogal hoog, zeg maar in de buurt van de triljoenen (10 met nog een 10-tal nullen erachter). De golf-”lengte” van zichtbaar licht wordt uitgedrukt in nanometer (duizendsten van een millimeter).
Kleur
Wij mensen kunnen licht als zichtbaar waarnemen tussen golflengtes van zowat 400 tot 700 nanometer. Wat daarbuiten valt zien we gewoonweg niet. Wat
niet betekent dat die golven er niet zijn. Golven van bv. 1 nanometer en kleiner kunnen dwars door materie gaan en worden o.a. gebruikt om een radiografie te maken van onze longen of
tanden.
Zonlicht en kunstmatig “daglicht” bevatten een mengeling van alle zichtbare frequenties gaande van zowat 400 tot iets meer dan 700 nm. Als je dit wit licht
gaat opdelen in segmenten krijg je “alle kleuren van de regenboog”, gaande van rood (740 tot 620 nm, de langste en dus ook traagste lichtgolven) over oranje, geel, groen, blauw, indigo tot violet
(rond de 420 tot 380 nm en dus het kortste en snelste golfpatroon).
Zwerfduiven afschrikken
Het feit dat duiven ultraviolet licht zien wordt sinds enkele jaren ook aangewend om verwilderde stadsduiven weg te houden van monumenten en gebouwen. Door het
aanbrengen van een pasta die heel sterk UV-licht reflecteert zouden duiven die plaatsen vermijden omdat ze - in hun ogen - wel lijken in brand te staan. Een voordeel van dit afweermiddel is dat
de voorbijganger en de niets vermoedende toerist daar niets van merkt...
Hetzelfde principe kan echter ook positief aangewend worden. Zo bestaat er bijvoorbeeld glas dat gecoat is met een UV-reflecterende laag. De reflectie van het
UV-licht zorgt ervoor dat vogels zich niet snel meer te pletter vliegen tegen grote ramen. Dergelijk glas is in de handel als vogelvriendelijk glas (bird protection glass). Er
bestaan ook films die je op bestaande ramen kunt aanbrengen, maar dan moet je wel een handige harry zijn om dat netjes te doen. Ook bestaan er UV-stiften waarmee je voor mensen onzichtbare
strepen kunt aan brengen op de ramen. Jammer genoeg verdwijnen die als je de ramen lapt.
Als u er nog bij bent, blijf vooral lezen, want het boeiendste komt nog.
Kleuren zien
Het zal wat raar klinken, maar eigenlijk bestaan kleuren niet... onze hersenen nemen delen van het zichtbare lichtspectrum via de ogen waar en vertalen dat naar
kleuren. Gras is dus niet groen, maar weerkaatst vooral dat deel van de lichtgolven dat wij groen noemen, dat wij als groen waarnemen. Zwart is niet zwart, maar weerkaatst weinig of geen licht
(absorbeert het met andere woorden). We kunnen ervan uitgaan dat dit proces bij dieren gelijklopend is, min of meer toch.
Het opvangen, waarnemen van licht en kleur gebeurt via minuscule gevoelige cellen op het netvlies. Deze receptoren zijn er in 2 soorten: staafjes
en kegeltjes. De staafjes registreren vooral de lichtsterkte en de kegeltjes vooral de kleuren. Dit is zo bij de mens maar ook bij andere dieren en ook bij vogels. Nachtdieren
hebben extra ontwikkelde staafjes waardoor uilen bijvoorbeeld in het donker tientallen keren beter zien dan wij. De gemiddelde duif heeft een slecht ontwikkeld nachtzicht. Ze heeft wel een
uitzonderlijk goed ontwikkeld kleurenzicht. En dat dankt ze vooral aan een grote variatie aan kegeltjes.
De kegeltjes
Bij mens en dier zijn er verschillende soorten kegeltjes, die elk extra gevoelig zijn voor een bepaalde zone in het kleurenspectrum. De gemiddelde mens heeft drie soorten kegeltjes met een maximale gevoeligheid voor
- blauw-blauwviolet: S-kegels met de S van small (bestrijkt de zone van blauw tot violet)
- groen: M-kegels met de M van medium (bestrijkt de zone van oranje tot blauw)
- geel-rood: L-kegels met de L van long (bestrijkt de zone van geel tot rood)
Onvoldoende functionerende M-kegels zijn verantwoordelijk voor wat we kennen als kleurenblindheid (daltonisme).
Het is een te grote vereenvoudiging om de drie soorten kegeltjes te herleiden tot wat we in computerkleuren kennen als RGB (rood-
groen-blauw) waaruit dan door vermenging miljoenen kleurnuances worden gebouwd.
Door de som te maken van de impulsen op de drie kleurkegeltjes kunnen menselijke hersenen bij benadering tot 1 miljoen kleurnuances van elkaar onderscheiden. Dat is
veel, maar aanzienlijk minder dan de 16,8 miljoen kleuren die een moderne computermonitor theoretisch kan genereren. Niemand die daar om zal malen.
Omwille van de 3 soorten kleurreceptoren wordt het kleurenzicht van de mens trichromatisch genoemd. Maar dat geldt bijlange niet voor alle diersoorten!
Tetra- en pentachromatisch
Door ver doorgedreven onderzoek zijn onderzoekers erachter gekomen dat de meeste vogels tetrachromatisch zijn en onze duiven - volgens sommige onderzoekers
althans - zelfs pentachromatisch. Als u uw beste Grieks boven haalt, weet u dat tetra staat voor 4 en penta voor 5 (denk maar aan tetracycline of aan het spelletje Tetris waar alle blokken
uit 4 elementen bestaan, of aan het Pentagon of aan een pentagram, dat een ster is met 5 punten).
Uiteraard heeft het ter beschikking hebben van meer soorten kleurreceptoren een grote invloed op de waarneming van kleuren. Naar schatting zou een duif bijvoorbeeld
misschien wel honderden of duizenden keren meer kleurnuances en -tinten kunnen onderscheiden dan wij en heel waarschijnlijk - maar moeilijk te bewijzen - zien ze ook kleuren of kleurenmengsels
waarvan wij mensen het bestaan niet vermoeden. Die dingen zijn uiteraard moeilijk te bewijzen. Maar stel u maar voor hoe iemand met daltonisme zich nauwelijks kan voorstellen wat een medemens met
volledig kleurenzicht allemaal wel ziet of anders ziet.
De meeste zoogdieren hebben maar 2 soorten kegeltjes (bichromatisch) en hebben dus een minder kleurrijk beeld van hun omgeving. Voor honden zou de wereld er
overwegend blauw- en vaal geelachtig uitzien. Gelukkig hebben die dan andere beter ontwikkelde zintuigen. Ook katten en - jawel - stieren (runderen) zijn vrijwel ongevoelig voor de rode
kleur.
Levende wezens met maar 1 soort kegeltjes zien zelfs helemaal geen kleur omdat hersenen de golflengte van de kleuren enkel kunnen identificeren door de informatie
van de verschillende soorten kegeltjes met elkaar te vergelijken en op te tellen of af te trekken...
Oliedrupjes
De kleurgevoelige kegeltjes van vogels zijn niet enkel verspreid over meer soorten, ze beschikken ook over een extra troef: een kleurenfilter in de vorm van
minuscule fel gekleurde oliedruppeltjes op de kegeltjes. Die oliedrupjes zouden voor een nog grotere nuancegevoeligheid zorgen, zodat de kleurenperceptie van vogels en dus van duiven nog vele
keren verfijnder is dan die van zoogdieren en mensen.
Onderzoekers zijn het er evenwel niet over eens of tetrachromaten en pentachromaten inderdaad zoveel meer kleuren zouden zien of dat het enkel gaat over een fijnere
nuancewaarneming.
Maar daarbij stopt het niet...
Ultraviolet
Er zijn ook dieren die buiten het kleurenspectrum van de mens kunnen zien. Zo kunnen bepaalde vissen (de goudvis met name),
insecten (o.a. vlinders) maar ook vogels - en dus ook duiven - UV-licht waarnemen. Sommige vissen “zien” ook infrarood en dat doen ook slangen en enkele nachtelijke
roofdieren die de warmte (infrarood) van een mogelijke prooi kunnen “zien”. Een beetje zoals een infraroodcamera nachtelijke bezoekers in uw tuin kan waarnemen en op video
vastleggen.
Dat vogels ultraviolet kunnen zien, heeft nogal wat gevolgen. Zo is er een theorie die stelt dat roofvogels dankzij het UV-licht vanop grote hoogte urinesporen
kunnen opmerken van kleine knaagdieren zoals muizen en woelratten en op die manier hun prooi feilloos kunnen lokaliseren.
Je zal misschien opmerken dat mensen toch ook violet en indigo zien in de regenboog... Volgens recente inzichten zijn de kleuren indigo en violet voor de mens
echter geen spectrale kleuren, maar gezichtsbedrog... Dit betekent niet dat paars en zo niet bestaat als mengkleur van rood en blauw, maar als u naar een echte regenboog kijkt, stopt die voor
onze menselijke ogen bij blauw.
De kleuren van de regenboog ontstaan door de breking van het licht op de fijne waterdruppels van een regenvlaag in de verte. De zon bevindt zich steeds achter de waarnemer of
fotograaf.
Zwerfduiven afschrikken
Het feit dat duiven ultraviolet licht zien wordt sinds enkele jaren ook aangewend om verwilderde stadsduiven weg te houden van monumenten en gebouwen. Door het
aanbrengen van een pasta die heel sterk UV-licht reflecteert zouden duiven die plaatsen vermijden omdat ze - in hun ogen - wel lijken in brand te staan. Een voordeel van dit afweermiddel is dat
de voorbijganger en de niets vermoedende toerist daar niets van merkt...
Hetzelfde principe kan echter ook positief aangewend worden. Zo bestaat er bijvoorbeeld glas dat gecoat is met een UV-reflecterende laag. De reflectie van het
UV-licht zorgt ervoor dat vogels zich niet snel meer te pletter vliegen tegen grote ramen. Dergelijk glas is in de handel als vogelvriendelijk glas (bird protection glass). Er
bestaan ook films die je op bestaande ramen kunt aanbrengen, maar dan moet je wel een handige harry zijn om dat netjes te doen. Ook bestaan er UV-stiften waarmee je voor mensen onzichtbare
strepen kunt aan brengen op de ramen. Jammer genoeg verdwijnen die als je de ramen lapt.
Maar het wordt nog interessanter!
UV-gevoelige camera’s
In hun zoektocht om erachter te komen hoe vogels met hun extra kleurenspectrum en UV-gevoeligheid de wereld zien, hebben onderzoekers van de Lund Universiteit
(Zweden) een speciale camera ontwikkeld die het zicht van vogels probeert na te bootsen door ook de weerkaatsing van het UV-licht in rekening te brengen op de gevoelige plaat. De resultaten zijn
nogal spectaculair...
De meest opvallende vaststelling is dat een zwart verenpak in de ogen van vogels (heel wellicht) veel minder egaal zwart is dan het voor ons lijkt. In dat zwart van
zwarte vogels zou met een gevoeligheid voor UV-licht wel eens een hele boel glanzende (kleur?)patronen te detecteren zijn. Dit zou er als volgt uit kunnen zien:
Er is zelfs een sterk vermoeden dat in de UV-regio van de kleuren informatie zou zitten over het geslacht van sommige vogelsoorten. Het is bekend dat - ook voor ons mensenogen - bij enkele vogelsoorten het mannetje veel rijker gekleurd is dan het vrouwtje. Daarnaast zijn evenwel heel wat vogels waar - weeral voor onze mensenogen - geen onderscheid is tussen de kleuren van de beide geslachten.
Opgezette vogels
Geïntrigeerd door deze hypothese deden onderzoekers een proefopstelling met dode opgezette vogels van vogelrassen waar geen kleuronderscheid is tussen mannetjes en
wijfjes (seksueel monochroom). Welnu, als ze een mannelijke vogel loslieten in de onderzoeksruimte, ging die feilloos de dode, opgezette mannetjes te lijf en ging met evenveel ijver de dode
wijfjes het hof maken. De conclusie is niet eenduidig in de richting van de UV-waarneming, maar het bleek duidelijk dat de mannetjes ook bij een dode vogel nog meteen het geslacht konden
herkennen...
Zo is onder andere bij de zebravink, de zwaluw, de ekster, het roodborstje en de pimpelmees proefondervindelijk vastgesteld dat er informatie voor het geslacht
verscholen zit in voor ons onzichtbare kleurpatronen... Met behulp van een spectrofotometer (een toestel dat de golflengte van licht binnen en buiten het zichtbare spectrum kan meten) is
bijvoorbeeld vastgesteld dat mannetjesmezen boven op hun kop een sterk UV-reflecterende vlek hebben die de wijfjes niet hebben. Peanuts dus voor die meesjes om mannetjes van vrouwtjes van elkaar
te onderscheiden... En dit zou op een of andere manier waar zijn voor ongeveer 90% van de vogelsoorten die men tot dusver als geslachtelijk gelijkkleurig rangschikte...
Het zou voor veel melkers een grote hulp zijn als we morgen een bril of ander apparaatje zouden hebben om bij duiven die geslachtsindicatie af te lezen uit het
verenpak.
We leren hier alleszins uit dat de gevoeligheid voor meer kleuren een belangrijke rol kan spelen in het zoeken naar en herkennen van een partner. Duiven en vogels
in het algemeen zouden immers een heel ander, veel rijker kleurenpatroon zien dan wij. Wat wij als saai blauw of zwart of vaal zien zou er voor duiven wel eens helemaal anders en kleurrijker uit
kunnen zien.
Een zekere Concetta Antico, een beeldend kunstenares uit San Diego (Californië), is door een speling van het genetisch lot met zeldzame tetrachromie bedeeld. Dit
betekent dat ze over 4 soorten kleurgevoelige kegeltjes beschikt. Aan onderzoekers verklaarde ze dat zij in wat de onderzoekers grijs noemden, zowat alle kleuren van de regenboog zag... Een
doodgewone kei ziet zij als een schitterende steen met oranje, gele, groene, blauwe en roze vlekken...
Stel dat...
Stel dat, net zoals Concetta een kei in alle mogelijke kleuren waarneemt, onze duiven een duivenmengeling helemaal anders waarnemen... Zou het kunnen dat zij via een betere kleurenwaarneming informatie “zien” over de voedingswaarde, de levenskracht, de kiemkracht, de rijpheid, de versheid en de gezondheid van de granen en zaden...? Zou dat geen verklaring kunnen zijn voor het feit dat duiven uit een voermengeling aan een razend tempo feilloos de lekkerste (?) en gezondste elementen er eerst uitpikken en ze even feilloos de minder gezonde maïs laten liggen?
Octaven
De stap van kleuren naar muziek is wellicht minder groot dan je denkt... klanken en muzieknoten zijn immers ook golven met een eigen golflengte en
trillingsfrequentie. Zo heeft een standaard LA een frequentie van 440 Herz (golven per seconde); een lage DO heeft ongeveer 264 trillingen per seconde. Een hoge DO, dus 1 octaaf hoger heeft exact
het dubbele aantal Herz, dus 528 geluidsgolven per seconde. Tussen die twee ligt een zogeheten toonladder: do re mi fa sol enz.
Het is dus niet eens zo raar om een vergelijking te maken tussen kleuren van het kleurenspectrum en noten van de toonladder.
En nu komt mijn vraag... zou het niet kunnen dat als je de frequentie van rood verdubbelt, je terug een soort - voor ons onzichtbaar - rood krijgt dat dan in het UV
gebied zou vallen? en dat daarna het kleurenspectrum zich herhaalt, maar in een “hogere” orde...? Ik heb daar een goed argument voor: de mengkleuren oranje en groen liggen op het kleurenspectrum
tussen hun primaire basiskleuren: rood-geel en geel-blauw. Gegeven het feit dat in het spectrum paars/violet na blauw komt en we weten dat paars de mengkleur is van blauw en rood, zou het dan zo
vreemd zijn om te veronderstellen dat in het onzichtbare UV eigenlijk eerst terug een hogere “octaaf” van rood komt?
Als u trouwens een goede foto bekijkt van een echte regenboog, dan ziet u ook een zweem van paars naast het uiterste rood. Dus zou het ook kunnen dat er ook in het
infrarood een lagere “octaaf” van blauw naast het rood ligt en zich ermee vermengt...
Dit is pure speculatie van mijnentwege, maar het zou wel verklaren waarom Concetta Antico met haar extra kleurwaarneming erg heldere kleuren ziet buiten het voor ons zichtbare spectrum.
Het is dan een kleine stap om te veronderstellen dat vogels/duiven ook die heldere kleuren zien waar wij bijvoorbeeld alleen maar saai zwart of vaal zien.
Zicht en oriëntatie
Over het oriëntatievermogen van postduiven (en andere dieren) zijn al bibliotheken volgeschreven en nog is het laatste woord er niet over gezegd. Iedereen aanvaardt
dat postduiven hun zicht gebruiken bij het (terug)vinden van hun weg, maar iedereen weet ook dat duiven ook met de ogen toe (letterlijk dan, bv. met ondoorzichtige ooglenzen) hun weg terugvinden.
Toch zijn er al tal van verhelderende bevindingen geweest. Zo bijvoorbeeld dat duiven gepolariseerd licht kunnen waarnemen en wellicht zo de stand van de zon kunnen bepalen, ook bij een
versluierd wolkendek. Maar zou ook het zien van UV-licht kunnen helpen bij het oriënteren?
Een iets is zeker: als het waarnemen van UV-licht de kleurwaarneming bij duiven verandert en wellicht verbetert, zullen zij uit de hoogte een heel ander beeld van
de wereld onder hen krijgen dan wat wij zouden zien uit pakweg een ballon of helikopter.
Er is alvast een theorie die zegt dat duiven die tijdens hun eerste levensdagen en weken zonlicht zien - en dus natuurlijk UV-licht - hun vermogen tot het zien en
interpreteren van UV-licht in hun latere loopbaan beter ontwikkelen. Zouden daarom zomerjongen minder verloren gaan bij het trekken en opleren dan winterjongen die in het halfdonker of met
kunstlicht zijn grootgebracht...? En nog over dat kunstlicht: alleen lampen die het volledige spectrum bestrijken, geven ook UV-licht af, wat je niet hebt bij bv. warm-witte gloei-, spaar- of
TL-lampen.
Soorten UV
Misschien let u er nauwelijks op, maar bij het weerbericht wordt ook vaak de UV-index vermeld, soms ook zonkracht genoemd. Dat is
een cijfer van 1 tot 10 (zelden hoger) dat de sterkte van de zon weergeeft en dan vooral de hoeveelheid UV-stralen die de aarde bereiken.
Het UV-spectrum wordt verdeeld in 3 schijven: UV-A, UV-B en UV-C. Vooral UV-B en hoger zorgen voor het verbranden en bruinen van de huid maar ook voor de productie
van vitamine D. Duiven nemen vooral UV-A waar, dat is het UV-licht dat net voorbij het voor ons zichtbare kleurenspectrum ligt.
Het mag duidelijk zijn dat bij een hoger zonkracht- of UV-getal, de vogels en duiven vrijwel zeker meer en duidelijker de UV-weerkaatsing waarnemen. Dat is sowieso
hoger op een zonnige dag en is ook seizoenafhankelijk en in functie van het uur. Als de zon laag staat, bijvoorbeeld ‘s morgens en ‘s avonds maar ook in de winter, is er aanzienlijk minder
UV-straling.
Weeral een theorie vraagt zich af of duiven niet meer hinder ondervinden om zich goed te oriënteren door minder UV-licht dan door de koude op een bewolkte en erg
koude morgen in het voorjaar... Dit is uiteraard geen rocket science of harde wetenschap. Maar het stemt tot nadenken.
En dan is er nog de praktijkervaring dat een wolkeloze en staalblauwe lucht geen ideale bondgenoot is voor een goed verloop van wedvluchten of om
onervaren duiven op te leren. Zou het kunnen dat ook hier een hogere (te hoge?) UV-straling en -weerkaatsing roet in het eten gooit?
Hoeveel UV?
Het lijkt er een beetje op dat te weinig UV niet goed is, maar te veel ook niet...
En hoe zit dat bij mensen? Bij dermatologen hebben UV-stralen geen goede reputatie en helemaal ongelijk hebben ze natuurlijk niet. Bij overmatige blootstelling aan
UV-licht, hetzij van de zon, hetzij van een zonnebank, kan er huidschade ontstaan en in het extreme geval huidkanker. Zeker is dat de ene huid daar gevoeliger voor is dan de andere en dat
“bakken” in de zon ongezonder is dan spelen of wandelen in de zon.
Maar er zijn ook andere stemmen...
In een uitgebreide Zweeds studie (gepubliceerd in 2016, met een deelname van ongeveer 30.000 Zweedse vrouwen) kwam namelijk tot uiting dat van de dames betrokken
bij de studie, diegenen die absoluut alle UV-licht vermeden, gemiddeld minder lang leefden... Herlees het maar eens. De conclusie van de studie was dat een (gezonde) dosis UV-licht, zelfs al is
het van kunstlicht (zonnebank), nodig is voor een goede gezondheid en een lang leven.
Een mogelijke verklaring ligt in het feit dat UV-stralen zorgen voor de aanmaak van vitamine D en van endorfines (anti-stresshormonen).
De praktijk leert het ons overigens ook dat zon en zuurstof de beste natuurlijke geneesmiddelen zijn voor de duiven.
En om af te ronden
In een studie van 1978 onderzochten Klaus Schulten en collega’s (Max Planck Instituut) de mogelijkheid dat (trek)vogels het aardmagnetisme zouden “zien” of toch
minstens waarnemen met de ogen. Verantwoordelijk hiervoor zouden bepaalde eiwitten zijn die ze cryptochromen noemen en die op niveau van elektronen zouden reageren op minimale
schommelingen van het aardmagnetisme. De theorie van Schulten en later zijn collega Wolfgang Wiltschko werd en wordt met veel scepsis onthaald door collega’s onderzoekers, maar is tot op heden
niet helemaal afgeschreven of weerlegd. Hun theorie (van magnetoperceptie om het met een moeilijk woord te zeggen) heeft het zeker nog niet geschopt tot definitieve uitleg voor
het oriënterend vermogen, maar illustreert wel dat we bijlange nog niet alles weten over de ogen en het gezichtsvermogen van onze gevleugelde vrienden...
Bovenstaand schrijven claimt geen wetenschappelijke onderlegdheid of autoriteit.
De inhoud geldt ook zeker niet als medisch of voedingsadvies.