Duiven in de Tweede Wereldoorlog
Ondanks de ontwikkeling van de draadloze communicatie werden ook in de Tweede Wereldoorlog honderdduizenden duiven ingezet, door de geallieerden en ook door de Duitsers. Niet door de Nederlanders: wij hadden onze Rijkspostduivendienst wegbezuinigd en waren met nieuwe plannen voor zo'n militair onderdeel in 1939 net te laat. Voordat er een nieuw duivennetwerk kon worden opgezet, waren we al onder de voet gelopen door de Duitsers...
In december 2007 vond in Londen een herdenking plaats van de dieren die in en na de Tweede Wereldoorlog de Dickin-medaille hadden gekregen. Zoals mensen het Victoria-kruis krijgen in Engeland, krijgen dieren de Dickin-medaille, namelijk voor heldhaftigheid en trouw. De herdenking speelde zich af op een dierenkerkhof dat net opgeknapt was en waar een aantal van die onderscheiden dieren begraven liggen.
In totaal hebben 62 dieren die medaille gekregen: 3 paarden, 26 honden, 32 duiven en 1 kat. Door de inzet van die dieren zijn duizenden mensenlevens gered.
GI Joe
De beroemdste duif uit de Tweede Wereldoorlog was GI Joe. Deze bonte doffer redde in 1943 het leven van de bevolking van een Italiaans dorp en van de Britse troepen die daar gelegerd waren. De Amerikanen waren namelijk van plan het dorp Calvi Risorta te bombarderen zodat de Britse veldtroepen de plaats makkelijker op de Duitsers konden veroveren. De Duitsers hadden zich echter al voortijdig teruggetrokken zodat de Britten het dorp direct al konden innemen. Via radiocontact probeerde men het bombardement te voorkomen maar dat mislukte. Uiteindelijk is dat GI Joe wel gelukt: hij vloog in 20 minuten de 30 kilometer terug naar zijn Amerikaanse legerbasis en kwam net op tijd om het bombardement tegen te houden. Volgens generaal Mark Clark heeft GI Joe hiermee het leven gered van zo’n 1000 militairen.
Behalve in Italië diende de duif ook in Tunesië en Noord-Afrika. In 1946 werd GI Joe overgebracht naar Londen waar hij de Dickin-medaille kreeg voor zijn heldendaad. In 1961 overleed de duif in Detroit op 18-jarige leeftijd.
Het Amerikaanse leger
In de jaren dat de Tweede Wereldoorlog zich afspeelde bestond er al draadloze telegrafie en radiografie. Alle moderne legers maakten daar met hun verbindingsdiensten intensief gebruik van. Toch hebben alle strijdende partijen in deze oorlog tienduizenden postduiven ingezet, net als in de Eerste Wereldoorlog!
Vooral de Amerikanen waren dol op de duiven als verbindings- en spionagemiddel. Hun postduivendienst (United States Army Pigeon Service) telde maar liefst 3000 manschappen en 150 officieren. Ze trainden in totaal 54.000 duiven voor het harde oorlogswerk. Bij al hun patrouilles, vliegtuigen, onderzeeboten en verkenningstochten gingen duiven mee, die met inlichtingen of noodsignalen konden worden losgelaten.
De training en selectie van de duiven was hard. Ze moesten onder alle weersomstandigheden hun werk kunnen doen, soms temidden van de hevigste gevechten. Net als in de Eerste Wereldoorlog werden veel duiven ingezet op mobiele hokken. Door eindeloze training waren de duiven in staat hun verplaatste hok terug te vinden. Sommige duiven werden zelfs op verschillende hokken in alle delen van de wereld ingezet. Ze hadden maar heel korte tijd nodig om uit te wennen. Er werden zelfs nachtvliegers afgericht.
De Britse krijgsmacht
Toen de oorlog op het vasteland van Europa uitbrak in 1939 vreesden de Engelsen voor een invasie van hun land door de Duitse troepen. Ze dachten dat dan hun telefoon- en radioverbindingen niet goed meer zouden werken. Daarom heeft de Britse krijgsmacht zijn postduivendienst (the Carrier Pigeon Service) snel uitgebreid, vooral met duiven van duivenmelkers langs de Engelse zuidoost kust. De duiven werden speciaal afgericht voor militaire inzet. Toen die Duitse invasie niet doorging werden de getrainde duiven voor andere militaire doeleinden ingezet. Vanaf 1942 hebben de Engelsen bijvoorbeeld veel duiven meegegeven met hun bommenwerpers naar het vasteland. De duiven werden losgelaten als het vliegtuig in de problemen kwam of neerstortte. Ook bij de marine werden duiven ingezet. Torpedoboten die dicht onder de Franse kust opereerden konden uit veiligheidsoverwegingen hun radio niet gebruiken. Ze lieten dan duiven los met belangrijke informatie voor de thuisbasis.
Invasie in Normandië
Bij de landing van de geallieerde troepen op de kusten van Normandië op 6 juni 1944 werden honderden goed afgerichte duiven gebruikt. Die moesten met berichten terug naar Engeland, een kleine 200 kilometer. Ze vlogen niet rechtstreeks over zee, maar volgden eerst de kustlijn in noordelijke richting en pas bij Duinkerken, waar de zee op zijn smalst is, staken ze het Kanaal over.
Toen de geallieerden delen van Frankrijk en België hadden bevrijd, vorderden zij honderden duivenhokken van duivenhouders uit die streken. Daaruit blijkt wel hoe belangrijk de duiven voor de verbindingen waren. De plaatselijke duiven kregen een spoedtraining en werden meegenomen met het oprukkende front en vandaar met berichten losgelaten. Ze bereikten dan hun hokken die onder militair toezicht waren geplaatst.
Duitse maatregelen
Dat de Duitsers het militaire belang van de postduif inzagen, blijkt wel uit de maatregelen die zij troffen in de gebieden die zij in 1940 bezetten. De zeer ouderen onder ons zullen zich dit nog scherp herinneren! Kort na de capitulatie van Nederland in mei 1940 eisten de Duitsers dat alle postduiven moesten worden afgemaakt. Toen bleek dat veel liefhebbers weigerden en een massaal protest van de 25.000 duivenhouders dreigde, werd de maatregel snel weer ingetrokken.
De Duitsers vorderden een aantal hokken van prominente liefhebbers in ons land. Ze richtten diverse centrale hokken in van waaruit de duiven militaire training kregen. In een bekende villa in Den Haag bij het Carnegieplein hielden ze bijvoorbeeld vele honderden duiven, die vooral werden gebruikt in de luchtmacht en de marine. Ieder vliegtuig en iedere onderzeeboot had duiven aan boord.
In 1942 werd opnieuw afgekondigd dat alle postduiven gedood moesten worden. Wie weigerde kreeg op zijn minst drie maanden dwangarbeid. Maar ook dit Duitse gebod werd door velen ontdoken. En aan het eind van de oorlog kwam er nogmaals een bedreigende maatregel voor de duivenmelkers: iedereen die nog duiven hield zou voor het vuurpeloton komen! En nog steeds namen velen het risico hun duiven heimelijk aan te houden. Aan hen hebben we te danken dat er na de oorlog snel weer een behoorlijk postduivenbestand kon worden opgebouwd.